Ik zie, ik zie wat jij niet ziet

Hoe werkt ik zie, ik zie wat jij niet ziet?

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet is een klassiek raadspel dat op twee manieren gespeeld kan worden:

• De traditionele variant, waarbij kinderen voorwerpen in de ruimte moeten raden op basis van een kleur.
• De actieve variant, waarin kinderen fysiek in beweging komen en aanwijzingen volgen om het juiste object te vinden. En ja, deze is extra leuk voor de kids!

We delen graag beide varianten met je, zodat jij als pedagogisch medewerker kunt kiezen welke het beste past bij de groep. Er zit namelijk wel een verschil! De traditionele versie richt zich op observatie en taalontwikkeling, terwijl de actieve variant kinderen stimuleert om te bewegen, zoeken en samenwerken. Beide versies dragen bij aan een speelse en leerzame ervaring.

De traditionele manier van ik zie, ik zie wat jij niet ziet

De traditionele manier van ik zie, ik zie wat jij niet ziet is een spel dat draait om observatie, concentratie en taalvaardigheid. Het is een spel dat al generaties lang wordt gespeeld en eenvoudig overal toepasbaar is – binnen of buiten. Door de simpele opzet is het toegankelijk voor alle leeftijden, en het bevordert aandacht voor detail en omschrijvend taalgebruik.

De setting

Dit spel vereist geen speciaal materiaal of speelveld. Het enige wat je nodig hebt, is een omgeving met zichtbare objecten (bijvoorbeeld een klaslokaal, speelzaal of buitenruimte).

Spelverloop

1. Eén kind begint met de zin: “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, en de kleur is… (bijvoorbeeld rood).”
2. De andere kinderen proberen te raden welk object het kind bedoelt.
3. Degene die het goed raadt, mag de volgende omschrijving geven.
4. Eventueel kan de moeilijkheid verhoogd worden door extra hints te geven (vorm, functie, locatie).

De actieve variant van ik zie, ik zie wat jij niet ziet voor de kinderopvang

Beweging, ontdekking en plezier komen samen in deze energieke variant! Kinderen gaan actief op zoek naar voorwerpen in de ruimte of buiten, waarbij ze aanwijzingen krijgen en fysiek naar het juiste object moeten rennen, wijzen of aanraken. Dit spel stimuleert niet alleen motorische vaardigheden, maar ook luistervaardigheid en samenwerking.

In deze actieve versie van het spel worden traditionele aanwijzingen gecombineerd met speurtochtachtige elementen. Kinderen moeten niet alleen raden, maar ook daadwerkelijk op zoek gaan. Dit voegt een extra dimensie toe aan het spel en maakt het zeer geschikt voor beweegmomenten binnen de TSO of BSO.

Doel van het spel

Het doel is om op basis van aanwijzingen (zoals kleur of functie) zo snel mogelijk het juiste object te vinden. Het draait om observatie, reactie en samenwerking. Kinderen leren goed luisteren, logisch nadenken en bewegen terwijl ze plezier maken.

Benodigde materialen

Voor deze actieve variant van ik zie, ik zie wat jij niet ziet heb je de volgende materialen nodig:

• Een ruime omgeving (lokaal, speelzaal, buitenruimte)
• Objecten met verschillende kleuren (bestaande in de ruimte zelf of eventueel van tevoren neergelegd)
• Eventueel gekleurde kaartjes of foto’s als visuele ondersteuning
• Een bel of fluitje om het spel te starten of stoppen

Met deze eenvoudige materialen creëer je een speelse omgeving vol uitdaging en verwondering!

Uitleg van het ik zie, ik zie wat jij niet ziet spel

Voorbereiding

1. Zorg dat de ruimte veilig en overzichtelijk is.
2. Kies een speelgebied met veel zichtbare objecten in verschillende kleuren.
3. Bepaal wie begint met het geven van de aanwijzing.
4. Maak eventueel teams of tweetallen om samenwerking te stimuleren.

Spelverloop

1. Eén speler of begeleider zegt: “Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, en de kleur is blauw.”
2. De kinderen rennen naar een object dat aan die beschrijving voldoet en wijzen of tikken het aan.
3. De eerste die het juiste object aanwijst, krijgt een punt of mag de volgende omschrijving geven.
4. Voeg uitdagingen toe, zoals: “… en het is zacht” of “… en het ligt op de grond.”

Spelregels

• Kinderen mogen alleen voorwerpen aanraken als dat veilig is.
• Wie als eerste het juiste object aanwijst, verdient een punt of de beurt.
• Bij twijfel mag de begeleider bepalen of het goed is.
• Teams mogen overleggen, maar niet voordringen of duwen.

Hoe pas je dit spel toe per leeftijdsgroep?

4-6 jaar – Spelenderwijs leren

Op deze leeftijd ligt de focus op ontdekken en plezier beleven.

• Gebruik duidelijke kleuren en zichtbare objecten.
• Geef extra hints of laat kinderen samen zoeken.
• Richt je op plezier en deelname, niet op competitie.

Scores bijhouden

Gebruik een eenvoudig scoresysteem waarbij iedereen een punt krijgt voor deelname of goed raden, zodat de nadruk ligt op plezier in plaats van winnen.

7-9 jaar – Uitdaging en competitie

In deze leeftijdsgroep kan het spel uitdagender gemaakt worden met extra spelregels en competitie-elementen.

• Laat kinderen zelf aanwijzingen geven.
• Voeg eigenschappen toe aan de omschrijving (vorm, locatie).
• Maak er een race-element van: wie vindt het object het snelst?

Scores bijhouden

Houd de individuele of teamresultaten bij op een scorebord. Introduceer beloningen voor originaliteit of snelheid.

10-12 jaar – Strategie en samenwerking

Oudere kinderen kunnen strategisch spelen en teamwork inzetten om te winnen.

• Laat teams zelf aanwijzingen bedenken op basis van tactiek.
• Voeg extra bewegingstaken toe (bijv. hinkelen naar het object).
• Introduceer varianten zoals “Ik zie iets dat geluid maakt…” of “dat je kunt openen.”

Scores bijhouden

Gebruik een puntensysteem met extra credits voor originele omschrijvingen of creatieve oplossingen.

De rol van de begeleider

Pedagogisch medewerkers spelen een belangrijke rol in het begeleiden en enthousiasmeren van de kinderen tijdens het spel. Hier zijn enkele manieren waarop zij kunnen bijdragen:

• Motiveren en aanmoedigen: Moedig kinderen aan om goed te kijken en creatief te zijn in hun antwoorden.
• Uitleg en demonstratie: Laat een voorbeeldronde zien zodat alle kinderen begrijpen hoe het werkt.
• Teamwork stimuleren: Laat kinderen samenwerken en elkaar helpen bij het raden of zoeken.
• Balans tussen competitie en plezier: Zorg dat iedereen mee kan doen en benadruk dat plezier belangrijker is dan winnen.
• Fysieke en cognitieve uitdaging aanpassen: Stem de aanwijzingen en moeilijkheid af op de leeftijd en ontwikkeling van de groep.

Extra variaties van ik zie, ik zie wat jij niet ziet voor in de opvang

• Binnenvariant: Speel in een klaslokaal of speelzaal met vaste objecten. Gebruik zachte aanwijzingen en kleuren.
• Buitenvariant: Gebruik de buitenruimte en objecten zoals banken, klimrekken of bomen.
• Alternatieve versies: Laat kinderen omschrijvingen geven op basis van vorm, geluid of materiaal (“iets dat glanst”, “iets dat kriebelt”).

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de Mindset Movers-visie

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, zowel in de traditionele als in de actieve variant, draagt op meerdere manieren bij aan de ontwikkeling van kinderen. Het stimuleert cognitieve vaardigheden zoals waarneming, taalontwikkeling en logisch redeneren. Ook komen sociale vaardigheden aan bod, doordat kinderen leren luisteren, communiceren en samenwerken.

Bij Mindset Movers geloven we in de kracht van beweging om kinderen fysiek en mentaal te versterken. Dit spel biedt een perfecte balans tussen plezier, creativiteit en samenwerking. Door de combinatie van observatie en beweging helpt ik zie, ik zie wat jij niet ziet kinderen om nieuwsgierigheid te ontwikkelen, door te zetten en met plezier te blijven leren.

Wil je meer inspiratie voor leuke en actieve spellen? Neem een kijkje bij al onze activiteiten.